De nakomelingen van Joseph Benedictus en Mietje de Hoop vormden rond 1940 een familie van zo’n 120 personen. Ze woonden met name in de Amsterdamse Rivierenbuurt en de Haagse Bezuidenhout. Ze waren sigarenhandelaren, diamantslijpers, producenten van surrogaatproducten, politiemannen, architecten, oud-papierhandelaren. De dochters waren getrouwd met bankemployés, musici, een toneelspeler, een advocaat, een drukker. Een tak van de familie was katholiek, sommigen waren protestant. Velen waren ‘niets’, maar wel vaak in de sjoel getrouwd, omdat het van oudsher zo hoorde. Na een ruzie in de jaren twintig was de familie uiteengevallen.
Begin 1941 moesten zij opgeven of hun grootouders Joods waren en of zijzelf ingeschreven waren bij de synagoge. Bijna ongemerkt kwamen ze in een administratieve fuik terecht die zou uitkomen in Auschwitz of Sobibor; veertien familieleden vonden daar hun einde. Door zich te verzetten en hun krachten te bundelen, wisten ze in meerderheid te ontkomen, met hulp van aangetrouwde advocaat Kymmell, NSB-ambtenaar Wolters en het Duitse hoofd van het Besluitbureau Calmeyer. Oudoom Willem kende namelijk een familieverhaal dat van pas kwam en zijn kleinzoon vocht aan het Oostfront.
Aan de hand van papieren van de Calmeyerprocedure en herinneringen van teruggevonden familieleden, wordt dit verhaal verteld met familiefoto’s en documenten.
Boekrecensie door Laureen Nussbaum:
“Spartelend aan de fuik ontkomen, is de ingenieuze titel van een boeiend boek, dat aldus de ondertitel verhaalt hoe tientallen leden van een Joodse familie de oorlog in bezet Nederland overleefden. De beeldspraak is treffend, want de reeks van bepalingen en beperkingen, die de Joden van Nederland vanaf 1940 door de Duitse bezetter werden opgelegd: registratie van Joodse grootouders, inleveren van bezittingen, uitsluiting van beroepen en uit het openbare leven gevolgd door de verplichting een gele ster te dragen, met als eindpunt de deportatie naar de vernietigingskampen, dat voelde destijds onontkoombaar als een fuik.
An Huitzing beschrijft in heldere taal met fijne humor, hoe de familie De Hoop erin slaagde, haar stamboom te herzien, waardoor de meeste telgen minder Joods leken, dan oorspronkelijk opgegeven. Elk segment van het boek wordt voorafgegaan door creatieve en buitengewoon handige stamboom logo’s, zodat de lezer het lot van de vele takken van de familie goed kan volgen. De herziening van de registratieplicht van het merendeel van de De Hoops ging via het Besluitbureau (Entscheidungsstelle), in Den Haag, dat onder de leiding van de onlangs nogal omstreden Duitse jurist Hans Calmeyer stond. In haar nauwgezet onderzoek stelde An Huitzing vast, dat er twee SS’ers tot de op zijn minst half-Joodse familie behoorden, van wie er één het positieve begin van haar verhaal bepaalde. Hans Calmeyer was met het dossier De Hoop naar zijn chef, de nazi Fritz Schmidt, gegaan en wist deze de verklaring te ontlokken, dat een familie, die een dappere Waffen SS’er had voortgebracht, onmogelijk Joods kon zijn. Na maandenlange, nauwe samenwerking tussen Calmeyer en de Nederlandse advocaat A.W. Kymmell lukte het tenslotte, dat het overgrote deel van de familie De Hoop hun sterren kon aftornen en officieel als niet-Joods kon doorgaan. Daarmee waren tientallen mensenlevens gered. Ironischerwijze had de andere SS’er van de familie bijna de hele reddingsactie tot een tragisch einde had gebracht. Terwijl de De Hoops hun ‘arisering’ bij het Besluitbureau bepleitten, lokte hij uit dat de SS zijn afkomst uitzocht, wetend dat zijn Joodse voorouders tot ontslag zouden leiden. Dat onderzoek duurde nogal lang en aan het eind verstopten Nederlandse ambtenaren van de Rijksinspectie voor de bevolkingsregisters het dossier zodat de gegevens niet aan de Duitse autoriteiten werden doorgegeven!
Het boek is in een verfrissend on-academische stijl geschreven, terwijl de eindnoten tóch grondige documentatie laten zien. Foto’s van diverse familie takken en afbeeldingen van belangrijke documenten verluchten de tekst.”
Laureen Nussbaum, Seattle, WA, USA.
Laureen Nussbaum-Klein, geboren in Frankfurt in 1927, vluchtte in 1936 met haar ouders en zusjes naar Nederland. Omdat Hans Calmeyer in 1943 haar moeder op verzoek niet-Joods verklaarde, kon het gezin Klein de oorlog overleven. Laureen zorgde voor meerdere Joodse onderduikers, onder wie haar latere man Rudi Nussbaum. In 1957 emigreerde het echtpaar naar de Verenigde Staten, waar zij jaren later professor in de Duitse taal en letterkunde werd. Zij publiceerde tientallen artikelen over het dagboek van Anne Frank (die zij in Amsterdam gekend had), over vele andere literaire onderwerpen, en recentelijk een boek over Hans Calmeyer en haar eigen leven.