Ad Dekkers (1938-1974) werd bekend door zijn reliëfs en grote abstract-geometrische werken. Het onderzoek van de kunstenaar beweegt zich tussen tegenstellingen: licht en donker, zwart en wit, hoog en laag, cirkel en vierkant, zichtbaar en verborgen. Deze twee kanten in zijn werk vullen elkaar steeds aan. Elk kunstwerk vormt steeds een slechts voorlopig evenwicht. Fascinerend hoe uit het plaatsen van een punt, een lijn, het vierkant en de cirkel kunnen gaan ontstaan. Hoe we de verandering, de transformatie van de ruimte in twee en drie dimensies bijna kunnen voelen. De essays van Katja Rodenburg maken deze transformatie, in het spel tussen lijn en schaduw, voor de lezer niet alleen zichtbaar maar ook ‘ervaarbaar’.
De drijfveren en de ontwikkeling van de ideeën van de kunstenaar staan centraal. Belangrijke momenten zijn het lezen van een inleiding van de kunsthistoricus Hans Jaffé over Mondriaan en de kennismaking met het werk van Ben Nicholson. Hoe dragen deze ervaringen bij aan zijn idee over wat een kunstenaar is en zou moeten zijn? We volgen Ad Dekkers op zijn zoektocht naar de essentie. Een zoeken naar een helderheid en balans, een evenwicht dat niet gemakkelijk te vinden is in de wereld.
Lijn en schaduw belicht de kracht van het scheppen van de kunstenaar, aan de hand van zijn eigen – voor de lezer wellicht onverwacht – veelzijdige werken. Hoe blijft een kunstenaar in de jaren zestig en begin zeventig in Nederland overeind als hij een brug moet bouwen terwijl hij er overheen loopt?