Klaus Baumgärtner (1948-2013) maakte installaties, objecten en foto’s. Voor het eerst verschijnt nu een uitvoerige publicatie van zijn foto’s.
Baumgärtner arrangeerde niets in zijn foto’s. Wat ze laten zien, trof hij aan. De kadrering bepaalde hij steeds op het moment van de opname, bij het afdrukken werd niets afgesneden. Hij bekommerde zich ook niet om een datering en benoeming van het onderwerp. Zijn foto’s moesten maar voor zichzelf spreken. De in dit boek afgebeelde voorbeelden, gemaakt in de tweede helft van zijn leven, doen dit ook.
Zijn fotografische blik sluit onmiskenbaar aan op die van fotografen als Moholy-Nagy, Kertesz en Wols in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Zijn manier van kijken onderscheidt zich echter door een eigen atmosfeer en gevoeligheid. Opvallend is het donker in veel van zijn opnamen, net zo opvallend is de afwezigheid van personen. Wanneer die een enkele keer toch mee in beeld verschijnen, voegen zij zich in de dingen en gaat het meer dan eens slechts om hun schaduwen. Baumgärtners foto’s zijn raadselachtig. Waar begint in het donker die trap, wat kan in een schuur die grote lichte plek zijn, wat speelt zich af achter dat opvallend grote raam? Er is telkens weer een speciale aandacht voor wat los over een oppervlak lijkt uitgestrooid. Ook kan wie vertrouwd is met Klaus Baumgärtners hele oeuvre zal in zijn foto’s verschijnselen tegenkomen die doen denken aan zijn eigenzinnige plastische objecten zonder titel.