‘Voor u, mijnheer, is Philips een merk, voor mij is het mijn naam’. Wat zegt deze terechtwijzing door Frits Philips over hem? Arrogantie? Zelfbewustzijn zoals zijn vaders ‘ze zullen weten wie ze voor zich hebben’? Misschien dankbaarheid, of toch de last van een opgelegde verantwoordelijkheid?
Martijn van Empel belicht het leven van Frits Philips, de man die geacht werd in de voetsporen van zijn beroemde vader Anton te treden. Een schier onmogelijke taak die hij op geheel eigen wijze invulde.
Van Empel weet de mens Frits Philips goed te duiden: de last van de vergelijking met door hem bewonderde mensen om hem heen maar toch een eigen enthousiasme en durf. En bij dit alles iets van de bekende uitspraak van Juliana: ‘wie ben ik dat ik dit doen mag?’
Martijn van Empel (1941) combineerde als specialist in het Europees recht praktijk en universiteit. Hij schreef onder meer een standaardwerk over het Europees octrooi en een biografie over Ivo Samkalden (burgemeester van Amsterdam).